Als rapporteur van perscentrum Nieuwspoort kreeg docent economie en Leraar van het Jaar 2023 Pieter Uittenbogaard een jaar de kans de (onderwijs)politiek te volgen. Tussen klas en kamer - Ervaringen van een docent in het hart van de democratie is het verslag van dat rapporteurschap.
Nietje
Uittenbogaards verslag leest als een trein. Hij volgt het onderwijsdebat in de kamer en in de commissie. Hij interviewt kamerleden en bestuurders en hij gaat op bezoek bij andere onderwijsmensen: Kars Veling, Jeroen Dijsselbloem, Merel van Vroonhoven. Maar wat mij betreft mist het boek een duidelijk doel en een onderliggend plan. Het maakt nu de indruk van een stapel getrouwe en ter zake doende verslagen - met een nietje erdoor. Anders gezegd: het zijn inderdaad de ervaringen van een docent in het hart van de democratie, maar ook niet meer dan dat.
bovenbouwleerlingen
Een belangrijk probleem is dat Uittenbogaard zich niet echt heeft afgevraagd op welk publiek hij zich wil richten. Hij legt heel veel basale dingen uit: hoe zit een kamerdebat in elkaar en wat zijn waarderingen van ingediende moties. Interessant en leerzaam voor zijn bovenbouwleerlingen, maar weinig functioneel als je je boek afsluit met aanbevelingen voor politiek en onderwijsveld. Hij vertelt veel over de dagelijkse gang van zaken in de klas, met welke collega’s wat georganiseerd wordt en hoe zijn lessen eruitzien. Aardig voor zijn collega’s, maar niet zo relevant gezien het doel van het rapporteurschap: het politieke bedrijf volgen en daarvan verslag doen. De persoonlijke details, hoe hij naar zijn werk fietst en dat de bestelling in het restaurant gebracht wordt, zijn overbodig, dragen eerder bij aan het beeld van een enthousiast en dolgelukkig kind in een speelgoedwinkel.
structuur
De aanbevelingen die Uittenbogaard doet, zijn niet altijd het resultaat van de gesprekken die hij voert of de debatten die hij volgt: een duidelijk gebrek aan structuur. Voor een deel zijn het overtuigingen die hij al had en waarvoor hij in de gesprekken steun zoekt: dat kennisoverdracht centraal moet staan in de les en dat mobieltjes de school niet in zouden moeten mogen. Maar de aanbeveling dat het zogenaamde kansrijk adviseren zou moeten worden afgeschaft volgt niet expliciet uit gesprekken. Zijn aanbevelingen om de leescrisis te bestrijden zijn van goede wil, maar gewoonweg onhaalbaar. ‘Er komen leeslijsten van de 100 boeken die kinderen gelezen moeten hebben voor hun zesde, tiende, veertiende en achttiende levensjaar’, stelt hij bijvoorbeeld voor. (Vooral die honderd boeken voor je zesde vond ik grappig.)
Maar goed, het boek levert wat de titel belooft. Het is een verslag van een docent in het hart van de democratie. In een politiek roerig jaar. Dat dat een prachtig avontuur was voor de schrijver geloof ik zeker. Dat zijn omgeving trots op het boek kan zijn: ik neem het zo aan. Andere lezers blijven toch met een wat onbevredigd gevoel zitten, vrees ik.
Over Bert Thiel
Bert Thiel (1961) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde.